Babits Mihály: Avondvraag (Esti kérdés Holland nyelven)
|
Esti kérdés (Magyar)Midőn az est, e lágyan takaró
|
Avondvraag (Holland)Wanneer de avond als een zachte deken van donker glad fluweel, die wordt gespreid door een reusachtige voedster, de aarde weer langzaam bedekt, zo behoedzaam dat geen grashalm buigt onder dat donzen dek, geen kroonblad kreukelt en het sierlijke vleugelpaar van de vlinder het regenboogkleurig email niet verliest en uitrust in de schaduw van dit luchtig glad fluweel waarvan zelfs vlinders het gewicht niet voelen, dan kunt ge gaan waarheen ge wilt, thuisblijven in uw bruine trieste kamer, of in een koffiehuis met strakke ogen volgen hoe de ene gaslamp na de andere gaslamp geelglanzend wordt aangestoken of, moegelopen door de heuvels, met uw hond door het lover kijken naar de luie maan of op een stofbedekte landweg rijden achter de koetsier die knikkebolt en slaapt of deinen op het voordek van een schip dat zeeziek maakt of in de kussens van een trein of dwalen door een onbekende stad, een hoek om slenteren en vol bewondering kijken naar het ver verschiet van straten met hun dubbele rij van lichten of aan de kade in de havenbuurt waar het water in een spiegelbeeld met mat opaal het licht versplintert mijmerend denken aan een ver verleden, zachte droefgeestige herinnering aan een voorbije jeugd die als een toverlamp een beeld weerkaatst en toch weer niet weerkaatst, herinneringen die nooit koel zijn en die een last zijn en toch rijkdom zijn: uw hoofd, zwaar van herinneringen, kunt ge daar op het marmer of de aarde laten rusten, maar wandelend tussen schoonheid en lust voelt ge steeds die lafhartige gedachte: waartoe al die schoonheid? steeds blijft ge, verlaten, denken: waartoe dit fluwelige water en dit bonte marmer, waarom de avond, deze gevleugelde deken waarom de heuvels en waarom het lover en de zee, waarin geen zaaier zaait, waarom de sloot, waarom eb en vloed en de wolken, trieste Danaïden en de zon, die brandende Sysifussteen? waarom de herinnering en het verleden, waarom de lampen en de manen, waarom de oneindige tijd? of neem als voorbeeld de kleine grashalm: waarom groeit gras als het toch verdort, waarom verdort het als het toch weer groeit?
|