This website is using cookies

We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue without changing your settings, we'll assume that you are happy to receive all cookies on this website. 

Rakovszky Zsuzsa: Lied over de tijd (Dal az időről in Dutch)

Portre of Rakovszky Zsuzsa

Back to the translator

Dal az időről (Hungarian)

Fésű földben, karóra víz alatt,

madártetem a hóban…

Száz év előtti karácsonyi lap

a bombatalálat érte fiókban.

Fényképcsomag: aki már nincs sehol,

vízparton áll, gyerek fölé hajol,

sötét haja lobog a nyári szélben.

Szilánkok egy ház romjai alól,

amely leégett az idő tüzében.

 

Fakó zseblámpafény erőlködik,

hogy kimentsen az éjből valamit.

Kölcsön-létre lobbantsa, ami nincs.

A múlt kihamvadt évtizedeit

villantaná törött tükördarab.

Ahogy a kő fölött beforr a hab,

ahogy a gyűrű szétfut a hangtalan vizen –

a végén ránctalan nemlét marad,

mintha sosem lett volna semmi sem.



Uploaded byP. T.
Source of the quotationhttp://dia.jadox.pim.hu/jetspeed/display

Lied over de tijd (Dutch)

Kam in de grond, onder water een horloge,
vogellijk onder de sneeuw…
Een kerstkaart, honderd jaren oud
in de door een bom geraakte lade.
Een pak met foto’s: wie nergens meer is,
staat aan de waterkant, buigt zich over een kind,
zijn donkere haar wordt door de zomerwind uiteengewaaid.
Scherven komen onder de ruïnes van een huis vandaan,
afgebrand in het vuur van de tijd.

Het doffe licht van een zaklantaarn spant zich in
om maar iets uit de nacht te kunnen redden.
Om wat er niet is, tot een geleend-zijn te ontvlammen.
Tot as geworden decennia van het verleden
zouden opflitsen in een scherf van een gebroken spiegel.
Zoals het schuim kolkt op de steen,
zoals de ring zich verspreidt op het geluidloze water –
uiteindelijk blijft het rimpelloze niet-zijn,
alsof er nooit iets zou zijn geweest.

Kam in de grond, een horloge onder water,
vogellijk onder de sneeuw slaat men gade…
Een kerstkaart, honderd jaren later,
in een door een bom geraakte lade.
Een pak met foto’s: wie nergens meer is, staat
aan de waterkant, buigt zich over een kind,
zijn donkere haar uiteengewaaid door de zomerwind.
Scherven komen onder ruïnes van een huis vandaan
in het vuur van tijd is het vergaan.

Het doffe licht van een zaklantaarn spant zich in
om maar iets uit de nacht te redden, te zien.
Om te ontvlammen wat er niet is tot een geleend-zijn.
Tot as geworden decennia van het verleden zouden zijn
als een flits in een scherf van een gebroken spiegel.
Zoals het schuim kolkt op de steen,
zoals de ring zich verspreidt op het geluidloze water – geen-
zijn blijft, rimpelloos, aan het einde,
alsof er nooit iets zou zijn geweest in het zijnde.



Source of the quotation29e Poetry International

minimap