This website is using cookies

We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue without changing your settings, we'll assume that you are happy to receive all cookies on this website. 

The page of Nescio, Dutch biography

Image of Nescio
Nescio
(1882–1961)
 

Biography

geboren: 22 juni 1882 te Amsterdam
overleden: 25 juli 1961 te Hilversum

Ps. van Jan Hendrik Frederik Grönloh, Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 22.6.1882-Hilversum 25.7.1961). Kwam uit een gezin van handels- en ambachtslieden; werd kantoorbediende en deed in 1901-1903 mee aan een idealistische kolonie te Huizen, in navolging van Van Eedens `Walden'. Enkele ironische verhalen met een onmiskenbaar autobiografische inslag, `De uitvreter' (De Gids, 1911) en `Titaantjes' (Groot Nederland, 1915) werden, voorafgegaan door de novelle `Dichtertje', in boekvorm uitgegeven (1918) en vonden aldus duurzame waardering in de kleine kring van kenners, die overigens niet wisten of vermoedden hoe de auteur eigenlijk heette. Ofschoon stuk voor stuk een afgerond verhaal, behoren ze bij elkaar door de eenheid van stof en sfeer; in een precieze, originele stijl vol `understatement', wars van iedere woordkunst, beschrijven ze een groepje jonge wereldhervormers en hemelbestormers: onpraktische idealisten en artistieke bohémiens, vrienden vol fantasie en zelfoverschatting, waartoe Grönloh eens behoorde en waaraan hij de dierbare herinnering niet verloochent. Met de weemoedige glimlach van meer mensenkennis en reëler levenservaring neemt Nescio nu afstand van hen; de term `afscheid' zou onjuist zijn, want hij is niet bereid de wijsheid van de maatschappelijke aanpassing hoger aan te slaan dan de dwaasheid van een onmaatschappelijk puberteitsideaal. Dit proza laat zich tot op zekere hoogte vergelijken met dat van Elsschot, zowel om het autobiografisch gehalte ervan, als om de ironische toon; maar ook de levens van deze jaargenoten lopen merkwaardig parallel, aangezien Grönloh in de exportfirma waar hij in 1904 ging werken ten slotte opklom tot directeur.
Ofschoon de bundel Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes in 1933 was herdrukt, en o.a. bij Ter Braak grote waardering had gevonden, duurde het tot 1946 eer Nescio een nieuw klein boekje het licht deed zien: Mene tekel. In Boven het dal en andere verhalen (1961) publiceerde Nescio voor het eerst weer prozastukken uit de tijd waarin hij `De uitvreter' en `Titaantjes' schreef. Deze bundel die hij al in 1942 samenstelde en van een inleiding voorzag waarin hij over zijn `literaire nalatenschap' spreekt, had hij zelf echter nooit publikatie waardig bevonden. Na zijn overlijden in 1961 bleek die nalatenschap echter nog allerminst uitgeput, want in 1971 volgde nog De X geboden.
De bewondering voor Nescio, en dientengevolge zijn invloed, is na wo ii steeds toegenomen. Dat blijkt niet alleen uit de groeiende reeks publikaties over hem, maar vooral uit vele gevallen van navolging of de reminiscenties aan zijn werk in dat van anderen. Bekend zijn de voorbeelden daarvan in het werk van G.K. van het Reve en Simon Carmiggelt. Chris J. van Geel droeg zijn bundel Uit de hoge boom geschreven op aan de nagedachtenis van Grönloh, en tal van jongere auteurs (Hans Vervoort, Gerrit Komrij, Joop Waasdorp e.a.) schreven of schrijven proza in de ironisch-realistische sfeer waarop Nescio het patent leek te hebben.

http://www.dbnl.org
Literature ::
Translation ::

minimap